We verlaten de menselijke beschaving en doen tegelijkertijd de deur dicht voor alle bijkomende gemakken zoals een supermarkt of telefonisch bereik. De wegen worden kronkeliger en smaller, het uitzicht betaald zich uit! Langs de weg groeit het frisgroene gras met grazende schapen, koeien en paarden. In de verte zien we enorme bossen die de donkere tinten groen gebruiken. Kleine beekjes die door de heuvels heen stromen en prachtige valleien creëren en dat onder een strakblauwe hemel: dit is Nieuw-Zeeland op zijn mooist! Als ik denk aan het paradijs dan zit dit er toch akelig dichtbij!
Na een uur zwijmelen achter het stuur slaan we af en verandert de snelweg in een verlaten onverharde weg dwars door het paradijs. Schapen kijken op als je langsrijdt en zijn nieuwsgierig als je een foto aan het maken bent. We stoppen om een wandeling te lopen naar de hoogste waterval in deze omgeving. Het laagseizoen is nu toch echt begonnen of we zitten op een hele afgelegen plek, want we komen in 2 uur tijd 2 mensen tegen. Te voet stappen we het landschap in en het enige geluid is de wind door de bomen, fluitende vogels en het kabbelen van een beekje. Na een uurtje lopen zijn we helemaal alleen bij een prachtige waterval die het geluid van de vogels overstemd: Shine Falls, even lunchen en dan lopen we terug. Halverwege komen we een groepje Fantails tegen, schitterende zwart-witte vogeltjes met een waaier aan veren als staart. Ze maken het ons wel heel lastig, ze zitten namelijk nooit, maar dan ook nooit stil. Waar we eerst alleen liepen door het groene gras staan nu een groep grazende schapen te controleren of we wel het pad volgen. Sparky laten we nog even vliegen, maar al deze pracht en praal is pas echt goed te bewonderen met je eigen ogen!
We vervolgen de snelweg waar we lange stukken rijden zonder tegenliggers. We kopen de laatste spulletjes voor het avondeten in Wairoa en slaan dan af richting Waikaremoana, een gigantisch meer midden in de jungle. State Highway 38 doet zijn naam geen eer aan… boerenweg nummer 188 was passender geweest voor de 26 onverharde kilometers waar we vele kuilen moeten ontwijken. We rijden langs dorpjes met enkele inwoners en een paar meter asfalt waar we dankbaar gebruik van maken. Halverwege de rit houdt ons bereik ermee op en zijn we op ons zelf aangewezen, ook op de camping hebben we geen wifi namelijk. In de stromende regen komen we aan bij onze slaapplaats voor de komende 4 nachten. Er is een kleine receptie met informatie over de omgeving en de mogelijkheid om de duurste benzine te tanken die we tot nu toe zijn tegengekomen, omgerekend 1,55 euro per liter… Na eventjes wachten is het droog en zetten we de tent op, de faciliteiten zijn tot onze verbazing vrij luxe en de aanwezige gasten zijn allemaal Nieuw-Zeelanders.
De eerste nacht was vrij regenachtig, maar ons tentje heeft alles goed en wel doorstaan. We ontbijten snel en bekijken dan welke wandelingen we willen lopen. De Great walk die rondom het meer loopt bewaren we ook maar voor later, we nemen nu wat kortere wandelingen rondom onze camping. De paden zijn nat en glibberig door de regen van afgelopen nacht, maar je waant je wel helemaal in de jungle. Geen mens of bebouwing te bekennen in de verste verte niet! Een aantal mensen die op de camping staan, komen niet voor de wandelingen maar om te jagen. In het meer is de regenboogforel geïntroduceerd en daar wordt goed gebruik van gemaakt, 10 vissen op de vroege ochtend!
Een andere groep jagers munt het op landdieren, nou weten we niet precies welke dieren (herten misschien?), zeker is wel dat ze iedere avond veel vlees op het menu hadden. De dagen daarna is het nog steeds wat wisselvallig weer met prachtige zonsondergangen bij het meer en hevige regenbuien die de snelweg nog meer aantasten. We lopen nog een wandeltje naar een paar watervallen die in de buurt zijn, ook hier zijn we weer helemaal alleen en komen we een in totaal 1 huis tegen die er vrij onbewoond uitzag. Langs de snelweg lopen we terug en zien we een paar pick-ups wagens scheuren over de kuilen alsof het niets is. De kortste weg naar Rotorua is via deze weg, maar de snelste is het zeker niet, met uitzondering van deze scheurende pick-up wagen misschien.
De laatste nacht was een van de slechtste nachten in de tent, het kwam namelijk met bakken uit de hemel! Thuis vind ik dat geen probleem, maar in de tent helpen zelfs oorpluggen niet tegen dit geluid… Een mazzeltje is wel dat hier de wintertijd in gaat, dus een uurtje extra slapen/wakker liggen. Het verschil met Nederland is nu van 11 naar 10 uur gegaan. We pakken de natte tent zo goed als we kunnen in en leggen hem op de achterbank om te kunnen drogen. De rest van de spullen gaan de achterbak in en dan rijden we weer de belabberde snelweg terug. Na een aantal prachtige slalommen en schijnbewegingen op de dirtroad komen we weer op het asfalt en even later halen we een warme chocomel in Wairoa. Nadat een schoolklas in de stromende regen een brandweerauto voorruit trekt waar blijkbaar het hele dorp op af komt, rijden we verder naar Gisborne.
Onderweg horen we allerlei geluiden bij onze rechter voorband en staan we in de regen langs de weg te turen waar dat allemaal vandaan komt. Een stuk plastic (soort spatbord) duw ik terug op z’n plek, maar even later horen we nog steeds een raar geluid. Er zit een stuk ijzerdraad aan de binnenkant van de velg vast… We weten niet of het van de auto zelf hoort of dat het afval is wat we onderweg hebben opgepikt. Wel constateren we dat het geluid komt als we sturen en het ijzerdraad tegen de velg aan komt en dat het waarschijnlijk geen kwaad kan om nog een stukje door te rijden naar Gisborne, want hier hebben we geen bereik.
Heelhuids komen we aan bij ons hostel en het is eindelijk droog geworden dus we kunnen onze tent uithangen en spulletjes naar de kamer brengen. De garages zijn vandaag en morgen gesloten dus daar moeten we nog even mee wachten, maar we hebben hier gelukkig 4 nachten geboekt.
We zetten de autoproblemen even uit ons hoofd en gaan inkopen doen en wat meteen opvalt is de hoeveelheid Maori! Ongeveer 50% van de mensen is Maori hier en dat is te merken aan alles, de eerste taal in deze stad is dus ook Maori en overal wordt je dus aangesproken met: “Kia Ora!” waarop wij hetzelfde zo goed mogelijk proberen terug te zeggen. De mooie film Dark Horse is hier opgenomen en ook de film Whale Rider (waar ik het in de Kaikoura blog over had) is hier in de buurt opgenomen. Helaas betekend dat ook dat Gisborne de laagst verdienende stad is van Nieuw-Zeeland, maar dat wordt langzamerhand wel steeds beter. De baai hier heeft ook de schrijnende naam: “Poverty Bay” gekregen van James Cook.
We lopen een berg omhoog dichtbij de haven en hebben vanaf daar een prachtig uitzicht over de stad en de gehele baai. In de buurt schijn je ook van een rots af te kunnen glijden, maar aangezien we dat onze auto niet willen aandoen en vanwege de hevige regenval van afgelopen dagen, laten we dat schieten. We lopen een beetje door het stadje en de 2e avond gaan we naar een restaurant waar we met Makere (van Stewart Island) afspreken. Ze woont in Gisborne, is Maori en studeert in Auckland en heeft ons veel tips gegeven om te kunnen doen! Na een gezellige avond nemen we afscheid en belooft ze te schrijven als ze Nederland op komt zoeken.
De laatste dag rijden we naar de door Makere getipte garage. Binnen no-time worden we geholpen en gaat ons autootje de lucht in. Een beetje gênant is het wel als het ijzerdraad er binnen 5 seconden uitgaat, maar hij zat toch echt muurvast (dachten we). In ieder geval zijn we opgelucht dat het niets ernstigs is of dat het veel gaat kosten want uiteindelijk wilde hij er niets voor hebben! Een goede review krijgt hij in ieder geval. Geruisloos rijden we weer naar ons hostel en plannen we de rit langs de oostkust die we komende dagen rijden. Het weerbericht ziet er goed uit tot nu toe, maar dat wil hier niet zo heel veel zeggen. Op hoop van zegen dan maar!